NL Dutch dictionary: trek
trek has 122 translations in 13 languages
translations of trek
NL ES Spanish 16 translations
- tic (n) [geneeskunde] {m}
- característica (n) [persoon] {f}
- rasgo (n) [eigenschap, gezicht, karakter, one of the physical constituents of the face, persoon, roken, wind] {m}
- apetito (n) [algemeen] {m}
- bocanada (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {f}
- atributo (n) [persoon] {m}
- calidad (n) [persoon] {f}
- papel (n) [persoon] {m}
- convulsión (n) [geneeskunde] {f}
- espasmo (n) [geneeskunde] {m}
- calambre (n) [geneeskunde] {m}
- tirón (n) [geneeskunde] {m}
- punzada (n) [geneeskunde] {f}
- corriente de aire (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {f}
- trazo (n) [potlood] {m}
- lineamiento (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
NL FR French 15 translations
- tic [geneeskunde] {m}
- caractéristique [persoon] {f}
- appétit [algemeen] {m}
- attribut [persoon] {m}
- trait [eigenschap, gezicht, karakter, one of the physical constituents of the face, persoon, potlood, roken, wind] {m}
- qualité [persoon] {f}
- rôle [persoon] {m}
- bouffée [wind, short inhalation of breath, roken, gezicht, eigenschap] {f}
- convulsion [geneeskunde] {f}
- spasme [geneeskunde] {m}
- crampe [geneeskunde] {f}
- petite convulsion [geneeskunde] {f}
- mouvement convulsif [geneeskunde] {m}
- courant d'air (n v adj) [current of air, eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
- linéament [eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
NL DE German 12 translations
- Merkmal (n v) [one of the physical constituents of the face, persoon] {n}
- Zug (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
- Eigenschaft (n) [persoon] {f}
- Krampf (n) [geneeskunde] {m}
- Strich (n) [potlood] {m}
- Gesichtszug (n) [gezicht] {m}
- Luftzug (n) [wind] {m}
- Appetit (n) [algemeen] {m}
- Charakterzug (n) [karakter] {m}
- Zucken (n) [geneeskunde] {n}
- Zugluft (n v adj) [current of air] {f}
- Charakteristikum (n v) [one of the physical constituents of the face] {n}
NL IT Italian 25 translations
- segno (n) [potlood] {m}
- aspirazione (n v adj) [current of air] {f}
- tic (n) [geneeskunde] {m}
- caratteristica (n) [persoon] {f}
- appetito (n) [algemeen] {m}
- tratto (n) [eigenschap, gezicht, karakter, potlood, roken, wind] {m}
- aspetto tipico (n) [persoon] {m}
- tratto distintivo (n) [persoon] {m}
- qualità (n) [persoon] {f}
- veste (n) [persoon] {f}
- ruolo (n) [persoon] {m}
- fattezza (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {f}
- lineamenti (n v) [one of the physical constituents of the face] (mp)
- convulsione (n) [geneeskunde] {f}
- spasmo (n) [geneeskunde] {m}
- crampo (n) [geneeskunde] {m}
- contrazione convulsa (n) [geneeskunde] {f}
- corrente d'aria (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {f}
- boccata (n) [wind, roken, gezicht, eigenschap] {f}
- lineamento (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
- spiffero (n v adj) [current of air]
- connotati (n v) [one of the physical constituents of the face]
- tratti somatici (n v) [one of the physical constituents of the face]
- aspiratore (n v adj) [draw through a flue] (n v)
- tiraggio (n v adj) [draw through a flue] (n v adj)
NL PT Portuguese 20 translations
- corrente (n v adj) [current of air] {f}
- ataque (n) [geneeskunde] {m}
- acesso (n) [geneeskunde] {m}
- tique (n) [geneeskunde] {m}
- característica (n) [persoon] {f}
- apetite (n) [algemeen] {m}
- convulsão (n) [geneeskunde] {f}
- capacidade (n) [persoon] {f}
- toque (n) [potlood] {m}
- traço (n) [gezicht, wind, roken, potlood, persoon, one of the physical constituents of the face, karakter, eigenschap] {m}
- feição (n) [wind, roken, gezicht, eigenschap, karakter] {f}
- qualidade (n) [persoon] {f}
- função (n) [persoon] {f}
- papel (n) [persoon] {m}
- espasmo (n) [geneeskunde] {m}
- cãibra (n) [geneeskunde] {f}
- câimbra (n) [geneeskunde] {f}
- corrente de ar (n) [gezicht, wind, roken, eigenschap] {f}
- lineamento (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {m}
- baforada (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {f}
NL SV Swedish 7 translations
- särdrag (n) [persoon] {n}
- karaktärsdrag (n) [karakter] {n}
- drag (n v adj) [current of air, draw through a flue, eigenschap, gezicht, persoon, potlood, roken, wind] {n}
- ansiktsdrag (n) [wind, roken, gezicht, eigenschap] {n}
- anletsdrag (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {n}
- luftdrag (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {n}
- bloss (n) [eigenschap, gezicht, roken, wind] {n}
NL DA Danish 2 translations
- træk (n v) [one of the physical constituents of the face]
- ansigtstræk (n v) [one of the physical constituents of the face] (n v)
NL BG Bulgarian 3 translations