Search term fruit has 8 results
EN English NL Dutch
fruit (n v) [figuratively: child of a marriage] spruit (n v) {m} [figuratively: child of a marriage]
fruit fruit {n}
fruit (n) [botany] fruit (n) {n} [botany]
fruit (n) [botany] vruchten (n) [botany] (mp/fp)
fruit (n) [botany] vrucht (n) {m} [botany]
EN English NL Dutch
fruit vrucht {m}
EN Synonyms for fruit NL Translations
product [thing] produktie {f}
offspring [thing] nakomelingschap
brood [thing] sibbe
progeny [thing] (literature nageslacht {n}
consequence [thing] uitvloeisel {n}
descendants [thing] nakomelingen {f}
issue [thing] (formal uitgeven {n}
effect [result] indruk {m}
outcome [result] uitkomst {f}
aftermath [result] gevolgen (p)
pay [result] uitbetalen
seed [grain] zaad {n}
stone [grain] van klei
germ [grain] kiem {m}
nut [grain] (informal noot {m}
pit [grain] groeve {m}
core [grain] pit {m}
kernel [grain] kern {f}
achievement [deed] prestatie {f}
feat [deed] verwezenlijking {f}
NL Dutch EN English
fruit {n} fruit
fruit [plantkunde] {n} fruit [plantkunde]