bless you translation - English Dutch translation of bless you

Woxikon / Dictionary / English Dutch / B / bless you

Search term bless you has 4 results

Jump to

EN	English	NL	Dutch
	bless you		gezondheid {f}
	bless you (int) [said to somebody who has sneezed]		gezondheid (int) {f} [said to somebody who has sneezed]
	bless you (int) [said to somebody who has sneezed]		proost (int) [said to somebody who has sneezed]
	bless you		proost

EN NL Translations for bless

	bless (v int) [confer blessing on] blessed bless bless blessed blessed		zegenen (v int) [confer blessing on] gezegend zegent zegenen zegende zegenden
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		zegenen (v) [religion] gezegend zegent zegenen zegende zegenden
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		wijden (v) [religion] gewijd wijden wijdt wijdde wijdden
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		heiligen (v) [religion] geheiligd heiligen heiligt heiligden heiligde
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		consacreren (v) [religion] geconsacreerd consacreren consacreert consacreerden consacreerde
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		consecreren (v) [religion] geconsecreerd consecreren consecreert consecreerden consecreerde
	bless (v) [religion] blessed bless bless blessed blessed		konsakreren (v) [religion] gekonsakreerd konsakreren konsakreert konsakreerden konsakreerde
	bless blessed bless bless blessed blessed		inzegenen ingezegend zegenen in zegent in zegenden in zegende in

EN NL Translations for you

	you (o) [general]		je (o) [general]
	you (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed]		je (pronoun determiner) [object pronoun: the group being addressed]
	you (o) [pers. pron. - direct object - sg.]		je (o) [pers. pron. - direct object - sg.]
	you (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]		je (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]
	you (o) [pers. pron. - subject - sg.]		je (o) [pers. pron. - subject - sg.]
	you (o) [general]		jij (o) [general]
	you (o) [pers. pron. - direct object - sg.]		jij (o) [pers. pron. - direct object - sg.]
	you (o) [pers. pron. - subject - sg.]		jij (o) [pers. pron. - subject - sg.]
	you (o) [general]		jou (o) [general]
	you (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]		jou (o) [pers. pron. - indirect object - sg.]