Search term breken has 23 results
NL Dutch EN English
breken [intransitief] {n} come apart [intransitief]
breken (adj v n) [to break or separate or to break apart] {n} sunder (adj v n) [to break or separate or to break apart]
breken [voorwerpen] {n} break into pieces [voorwerpen]
breken [geneeskunde] {n} fracture [geneeskunde]
breken [algemeen] {n} breakage [algemeen]
NL Dutch EN English
breken [algemeen] {n} breaking [algemeen]
breken [optica] {n} refract [optica]
breken [voorwerp] {n} be torn loose [voorwerp]
breken [raam] {n} shatter [raam]
breken [intransitief] {n} shatter [intransitief]
breken [voorwerpen] {n} smash [voorwerpen]
breken [raam] {n} smash [raam]
breken [koord] {n} sever [koord]
breken [transitief] {n} burst [transitief]
breken [transitief] {n} crack [transitief]
breken [transitief] {n} break open [transitief]
breken [voorwerp] {n} break [voorwerp]
breken [transitief] {n} break [transitief]
breken [koord] {n} break [koord]
breken [intransitief] {n} break [intransitief]
breken [geneeskunde] {n} break [geneeskunde]
breken [algemeen] {n} break [algemeen]
breken {n} break

Dutch English translations