NL Dutch dictionary: zich gedragen
zich gedragen has 43 translations in 12 languages
translations of zich gedragen
NL ES Spanish 2 translations
- comportarse (n v) [reflexively: behave, to act in a polite or proper way, to act in a specific manner]
- portarse (v) [to act in a polite or proper way]
NL DE German 12 translations
- betragen
- aufführen (sich)
- benehmen (sich)
- verhalten (sich)
- sich aufführen (v) [handelen]
- sich benehmen (v) [to act in a specific manner, to act in a polite or proper way, handelen, gedrag]
- sich verhalten (v) [handelen, to act in a specific manner]
- sich betragen (v) [handelen]
- aufführen (sich)
- benehmen (sich)
- betragen (sich)
- verhalten (sich)
NL IT Italian 3 translations
- comportarsi (n v) [reflexively: behave, to act in a specific manner]
- agire (v) [to act in a specific manner]
- comportarsi bene (v) [to act in a polite or proper way]
NL PT Portuguese 1 translation
- comportar-se (v) [to act in a polite or proper way, to act in a specific manner]
NL SV Swedish 4 translations
- uppföra sig (v) [to act in a specific manner]
- växa upp (v n) [to behave, grow up]
- skärpa sig (v n) [to behave, grow up]
- skärpa till sig (v n) [to behave, grow up] (v n)
NL PL Polish 4 translations
- postępować (v) [to act in a specific manner]
- zachowywać się (v) [to act in a specific manner]
- zachować się (v) [to act in a specific manner] (v)
- postąpić (v) [to act in a specific manner] (v)
NL BG Bulgarian 3 translations
- държа се (n v) [reflexively: behave, to act in a specific manner] (v)
- постъпвам (v) [to act in a specific manner] (v)
- държа се добре (v) [to act in a polite or proper way] (v)
NL HU Hungarian 1 translation
- viselkedik (v) [to act in a polite or proper way, to act in a specific manner] (v)
NL RU Russian 5 translations
- вести́ себя́ (n v) [reflexively: behave, to act in a specific manner] (v)
- поступа́ть (v) [to act in a specific manner] (v)
- вести себя́ пра́вильно (v) [to act in a polite or proper way] (v)
- повзросле́ть (v n) [to behave, grow up] (v n)
- возмужа́ть (v n) [to behave, grow up] (v n)
Words before and after zich gedragen
- zich een ongeluk schrikken
- zich een weg banen
- zich eigen maken
- zich ellendig voelen
- zich er doorheen helpen
- zich ergeren
- zich ergeren aan
- zich ergeren over
- zich flink houden
- zich garant stellen voor
- zich gedragen
- zich geestelijk ontplooien
- zich gewonnen geven
- zich goed gedragen
- zich graag meten met anderen
- zich grimeren
- zich groeperen
- zich haasten
- zich haasten om
- zich hardnekkig verzetten tegen
- zich heel erg vergissen