NL Dutch dictionary: uitspreiden
uitspreiden has 56 translations in 11 languages
translations of uitspreiden
NL ES Spanish 5 translations
NL FR French 7 translations
- écarter (n) [to extend, stretch out (limbs etc)]
- répandre [verspreiden]
- étaler [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- disposer [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- étendre [algemeen, ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- se déployer [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- diffuser [verspreiden]
NL DE German 6 translations
- zerstreuen (v) [verspreiden]
- ausbreiten (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- zur Schau stellen (v) [ten toon spreiden]
- auslegen (v) [ten toon spreiden]
- verbreiten (v) [verspreiden]
- spreizen (v) [algemeen, to extend, stretch out (limbs etc)]
NL IT Italian 8 translations
- sistemare (v) [vleugels, voorwerp, ten toon spreiden]
- spiegare (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- stendere (v) [voorwerp, vleugels, ten toon spreiden]
- allargare (v) [algemeen, to extend, stretch out (limbs etc)]
- disporre ordinatamente (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- distendere (v) [algemeen]
- spargere (v) [verspreiden]
- diffondere (v) [verspreiden]
NL PT Portuguese 7 translations
- expor (v) [vleugels, voorwerp, ten toon spreiden]
- estender (v) [ten toon spreiden, to extend, stretch out (limbs etc), vleugels, voorwerp]
- mostrar (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- abrir (v) [algemeen, voorwerp, vleugels, ten toon spreiden]
- dispor (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- espalhar (v) [algemeen, verspreiden]
- difundir (v) [verspreiden]
NL SV Swedish 8 translations
- sträcka (n) [to extend, stretch out (limbs etc)]
- spänna ut (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- bre ut (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- lägga ut (v) [vleugels, voorwerp, ten toon spreiden]
- breda ut (v) [ten toon spreiden, vleugels, voorwerp]
- sprida (n) [to extend, stretch out (limbs etc), verspreiden]
- spreta med (v) [algemeen]
- utbreda (v) [verspreiden]
NL RU Russian 4 translations
- протя́гивать (n) [to extend, stretch out (limbs etc)] (n adj v)
- протяну́ть (n) [to extend, stretch out (limbs etc)] (n adj v)
- раздвига́ть (n) [to extend, stretch out (limbs etc)] (n)
- раздви́нуть (n) [to extend, stretch out (limbs etc)] (n)