NL Dutch dictionary: bekladden
bekladden has 109 translations in 11 languages
translations of bekladden
- smear [vuil]
- blacken [persoon, reputatie]
- tarnish [reputatie]
- calumniate [blasfemeren] (formal)
- blotting [papier]
- blotching [papier]
- smudging [papier]
- stain
- taint [reputatie]
- contaminate [reputatie]
- defile [reputatie]
- blemish [reputatie]
- daub [vuil]
- blaspheme [blasfemeren]
- besmear [vuil]
- sully [persoon, reputatie] (formal)
- besmirch [persoon] (formal)
NL ES Spanish 15 translations
- calumniar (v) [blasfemeren]
- afectar (v) [persoon, reputatie]
- ensuciamiento (n) [papier] {m}
- manchar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- ensuciar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- arruinar (v) [persoon, reputatie]
- mancillar (v) [persoon, reputatie]
- untar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- embadurnar (v) [vuil, reputatie, persoon]
- pintarrajear (v) [persoon, reputatie, vuil]
- blasfemar (v) [blasfemeren]
- desprestigiar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- mancharse (v) [persoon, vuil, reputatie]
- ensuciarse (v) [persoon, reputatie, vuil]
- macular (v) [persoon, reputatie, vuil]
NL FR French 13 translations
- ternir [reputatie, vuil, persoon]
- calomnier [blasfemeren]
- diffamer [blasfemeren]
- maculage [papier] {m}
- tacher [persoon, reputatie, vuil]
- barbouiller [persoon, reputatie, vuil]
- salir (v) [tarnish; debase, vuil, reputatie, persoon]
- entacher [persoon, reputatie, vuil]
- souiller [persoon, reputatie, vuil]
- blasphémer [blasfemeren]
- discréditer [blasfemeren]
- noircir [persoon, reputatie, vuil]
- avilir (v) [tarnish; debase]
NL DE German 12 translations
- beflecken (v) [reputatie]
- beklecksen (v) [vuil]
- beschmieren (v) [persoon, reputatie, vuil]
- schmieren (v) [vuil]
- beschmutzen (v) [tarnish; debase, reputatie, persoon]
- besudeln (v) [persoon, reputatie]
- verleumden (v) [blasfemeren]
- Beflecken (n) [papier] {n}
- Beschmutzen (n) [papier] {n}
- beschimpfen (v) [blasfemeren]
- lästern (v) [blasfemeren]
- schmähen (v) [blasfemeren]
NL IT Italian 15 translations
- denigrare (v) [tarnish; debase]
- diffamare (v) [blasfemeren]
- calunniare (v) [blasfemeren]
- guastare (v) [persoon, reputatie]
- macchiare (n) [papier, persoon, reputatie, tarnish; debase, vuil] {m}
- sporcare (n) [papier, vuil, reputatie, persoon] {m}
- imbrattare (v) [persoon, reputatie, vuil]
- insudiciare (v) [vuil, reputatie, persoon, tarnish; debase]
- rovinare (v) [persoon, reputatie]
- contaminare (v) [persoon, reputatie]
- infangare (v) [vuil, reputatie, persoon]
- impiastrare (v) [persoon, reputatie, vuil]
- bestemmiare (v) [blasfemeren]
- impiastricciare (v) [persoon, reputatie, vuil]
- lordare (v) [tarnish; debase]
NL PT Portuguese 13 translations
- deslustrar (v) [tarnish; debase]
- caluniar (v) [blasfemeren]
- borradura (n) [papier] {f}
- borradela (n) [papier] {f}
- borrar (v) [persoon, reputatie, smear, stain or smudge, vuil]
- manchar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- enodar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- sujar (v) [persoon, vuil, reputatie]
- besuntar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- lambuzar (v) [persoon, reputatie, vuil]
- blasfemar (v) [blasfemeren]
- macular (v) [persoon, reputatie, tarnish; debase, vuil]
- conspurcar (v) [tarnish; debase]
NL SV Swedish 15 translations
- förtala (v) [blasfemeren]
- smäda (v) [blasfemeren]
- fläcka (v) [reputatie, vuil, persoon]
- besudla (v) [persoon, reputatie, vuil]
- bestryka (v) [persoon, reputatie, vuil]
- smörja (v) [persoon, vuil, reputatie]
- smeta (v) [persoon, reputatie, vuil]
- häda (v) [blasfemeren]
- nedsmutsa (v) [vuil, reputatie, persoon]
- smeta ner (v) [persoon, reputatie, vuil]
- smörja ner (v) [persoon, reputatie, vuil]
- skamfila (v) [vuil, reputatie, persoon]
- vanära (v) [persoon, reputatie, vuil]
- svärta (v) [persoon, reputatie, vuil]
- smutsa (v) [persoon, reputatie, vuil]
NL HU Hungarian 3 translations
- gyaláz (v) [tarnish; debase] (v)
- összepacáz (v n) [smear, stain or smudge] (v n)
- összefoltoz (v n) [smear, stain or smudge] (v n)
NL RU Russian 3 translations
- черни́ть (v) [tarnish; debase] (v)
- пятна́ть (v) [tarnish; debase] (v)
- запятна́ть (v) [tarnish; debase] (v)